Terug naar overzicht

Recht en vrede


Op 2 december viert het T.M.C. Asser Instituut voor Internationaal en Europees Recht zijn vijftigjarig bestaan. Naast eigen wetenschappelijk onderzoek biedt het instituut cursussen en expertise aan voor overheden en internationale instellingen. Dit interuniversitaire instituut, gehuisvest in de internationale wijk van Den Haag, is vernoemd naar de enige Nederlandse Nobelprijswinnaar voor de Vrede, de rechtsgeleerde Tobias Asser (1838-1913). Asser stond aan de wieg van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, de Haagse vredesconferentie en het Permanente Hof van Arbitrage. Dat hof is samen met het Internationale Gerechtshof in het Vredespaleis gevestigd. In de tijd waarin Asser leefde, waren de internationale betrekkingen het werk van staatshoofden, regeringsleiders en ministers van Buitenlandse Zaken. Zij schakelden voor onderhandelingen kundige juristen en diplomaten in – Asser was dat allebei – maar andere ministers, provincie- en gemeentebestuurders keken alleen van afstand toe, voor zover ze al aandacht aan het buitenland besteedden.
Dat is vandaag de dag wel anders geworden. Allerlei internationale organisaties vervullen in samenspel met gemeenten, regio’s en nationale en Europese agency’s bestuurstaken en maken gedragsregels, bijvoorbeeld over arbeidsvoorwaarden en het bankbedrijf. Niet alleen Den Haag, dat zich trots de stad van ‘vrede en recht’ noemt, Amsterdam en Rotterdam, maar ook de provincies en vele gemeenten ontwikkelen hun Europese en internationale netwerken van belangenbehartiging. Op nationaal niveau heeft elk ministerie zijn eigen Europese en internationale afdeling. Tobias Asser was een pionier omdat hij zag dat economische belangen in de internationale verhoudingen alleen konden gedijen in vrede en onder de bescherming van het recht. In zijn familie hadden velen voor de juridische professie gekozen, toen aan het begin van de negentiende eeuw een eind was gekomen aan de achterstelling van de Joden en zij toegang hadden gekregen tot academische studies en beroepen. Asser begon zijn loopbaan in Amsterdam als hoogleraar met een rede over handelsrecht, maar ontdekte gaandeweg dat de internationale handel zich alleen kon ontwikkelen als men ook buiten het eigen land op rechtsregels en rechtspraak kon vertrouwen. Dat voedde zijn betrokkenheid bij de ontwikkeling van verdragen die criteria geven welk recht op internationale contracten, huwelijken en ondernemingen van toepassing is, en van verdragen die staten verplichten om geschillen vreedzaam op te lossen. Vandaar de rol van internationale arbitrage en later internationale rechtspraak. De gruwelen van de wereldoorlogen zijn daarmee niet voorkomen, maar wie zich voor vrede inzet ontleent aan het internationale recht wel een wederzijds acceptabel normatief kader.

We doen er goed aan, ons dit voor de geest te halen als we ons afvragen of er een uitweg is uit de huidige internationale conflicten en burgeroorlogen – zoals in Syrië – met gevolgen tot ver over de grenzen. Machtsverhoudingen bepalen de uitkomst van (burger)oorlogen, maar stabiele vrede vereist dat men zich op iets anders kan verlaten dan de welwillendheid van de overwinnaar. In onze tijd zijn rechtsnormen, inclusief ‘soft law’, nuttig én noodzakelijk. Alleen zo kunnen relaties tussen eindeloos veel particulieren, bedrijven en overheden worden geregeld. De tijd is dus voorbij waarin het internationale recht alleen het spel was van de hoogste autoriteiten. De gebeurtenissen van de afgelopen jaren maken dat overduidelijk. De chaos die was ontstaan door de strijd in de Oost-Oekraïne veroorzaakte een misdadige ramp op de vliegroute van Amsterdam naar Kuala Lumpur. Talloze mensen in Syrië en Irak ervaren dagelijks een waanzinnige mate van onveiligheid. Economische dynamiek wordt afgeremd door de onzekerheid waar en hoe lang grondstoffenvoorziening en handel ongestoord zullen kunnen doorgaan.

Zo is het internationale recht ieders zaak geworden, direct of indirect. Dat het Asser Instituut ook een haast unieke afdeling voor internationaal sportrecht heeft, geeft daarvan blijk. Bij het jubileum wordt de prangende vraag gesteld of het internationale recht in het Midden-Oosten heeft gefaald. Al wordt er soms geschamperd over het idealisme van mensen die recht voor iedereen verlangen, iedereen die onrecht en geweld ervaart weet waarom we dat ideaal niet mogen loslaten.

Dit artikel verscheen op 17-11-2015 ook in SC Wetten en regels verklaard.

Over de auteurs

Ernst Hirsch Ballin

Ernst M.H. Hirsch Ballin is emeritus universiteitshoogleraar en emeritus hoogleraar Nederlands en Europees constitutioneel recht aan Tilburg University

Reacties

Andere blogs van Ernst Hirsch Ballin
De democratische condities voor vertrouwen in de rechtsstaat
Formatieseizoen 2023/2024
Mensenrechten als democratisch project – Human Rights Defense Curaçao