Terug naar overzicht

Irma als stresstest voor het koninkrijk der Nederlanden


Wie momenteel in Google zoekt op ‘Sint-Maarten’ ziet als eerste resultaten koppen als ‘Amsterdam doneert tonnen aan Sint-Maarten’, ’25 inwoners Sint Maarten hopen op onderdak in Nederland’ en ‘Plasterk wil snel hulpfonds wederopbouw Sint-Maarten’. Zowel vóór als nadat orkaan Irma over het eiland raasde werd en wordt op het Nederlandse vasteland in Europa veelvuldig gesproken over de historische, culturele èn juridische band tussen Sint-Maarten en ‘Nederland’ en de rechten en plichten die daaruit zouden voortvloeien. Ja, ‘Nederland’ heeft ‘een verantwoordelijkheid’ met betrekking tot de wederopbouw, maar in welke hoedanigheid en hoever reikt die verantwoordelijkheid?

Het eerste struikelblok dat we tegenkomen bij beantwoording van deze vraag is heel fundamenteel: over wie of wat hebben we het eigenlijk? Zelfs de term ‘Nederland’ heeft intussen verschillende definities in een en dezelfde context. En hoewel dit niet de eerste orkaan is die huishoudt in het Caribische deel van het Koninkrijk – in 1995 richtte ook Orkaan Luis een ravage aan op Sint-Maarten – is sindsdien binnen het Koninkrijk een en ander veranderd. Het is de eerste keer dat Sint-Maarten als zelfstandig land te maken krijgt met een dergelijke ramp en in die zin kan Irma worden beschouwd als een stresstest voor de relaties binnen het Koninkrijk, ware het niet dat het de harde realiteit is in plaats van een hypothetische situatie.

Het Koninkrijk der Nederlanden is welbekend en dat Koninkrijk functioneert als een paraplu. Voor 10 oktober 2010 bestond het Koninkrijk der Nederlanden uit de bestuurslagen Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba. Tot de Nederlandse Antillen behoorden de vijf eilandengebieden Curaçao, Sint-Maarten, Bonaire, Sint Eustatius, en Saba. Tussen 2000 en 2005 is op deze vijf eilanden een referendum gehouden waarbij de bevolking zich kon uitspreken over de staatkundige toekomst van de Nederlandse Antillen en de eilandgebieden. Een meerderheid van de Antilliaanse bevolking gaf aan geen voorstaander te zijn van het voortbestaan van de Nederlandse Antillen als bestuurslaag. Ook bij het referendum op Sint-Maarten op 23 juni 2000 was de keuze eenduidig: het merendeel van de inwoners koos voor Sint-Maarten als land binnen het Koninkrijk der Nederlanden.

Een grote staatkundige operatie vond plaats en op 10 oktober 2010 werd de Nederlandse Antillen als bestuurslaag ontmanteld. Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden als bijzondere gemeenten opgenomen in het land – de bestuurslaag – Nederland, terwijl Sint-Maarten en Curaçao verder gingen als zelfstandig land binnen het Koninkrijk. Sinds 10 oktober 2010 bestaat het Koninkrijk dan ook uit de zelfstandige landen Nederland, Sint-Maarten, Curaçao en Aruba.

Toch is het soms verwarrend, dat Nederland (het Koninkrijk) en Nederland (het land), zeker wanneer het gaat over de onderlinge verhoudingen en verantwoordelijkheden in het Koninkrijk. Uitgangspunt voor die verhoudingen is het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, dat bepaalt dat alle beleidsterreinen interne bevoegdheden van de autonome landen zijn, tenzij het Statuut uitdrukkelijk anders vermeld. Wat uitdrukkelijk wordt genoemd als aangelegenheden van het Koninkrijk zijn bijvoorbeeld de verdediging van het Koninkrijk, buitenlandse betrekkingen, en het Nederlanderschap.

Uitgangspunt in het Statuut is de autonomie van de verschillende landen. In juridische zin is Sint-Maarten net zozeer een zelfstandig land als Nederland binnen het Koninkrijk. Als het aankomt op het uitvoeren van de taken en bevoegdheden van het Koninkrijk, desalniettemin, bestaat veel overlap tussen Nederland en het Koninkrijk: er bestaan geen aparte Koninkrijksorganen. Wat functioneert als Koninkrijksorgaan is doorgaans een Nederlands orgaan aangevuld met vertegenwoordigers van de Caribische landen. Het Statuut kent een hoofdrol toe aan het Koninkrijksregering en de Rijksministerraad. De Koninkrijksregering is dan ook vooral een Nederlandse regering, aangevuld met een Gevolmachtigd minister voor ieder van drie Caribische landen.

Ook is het Koninkrijk verantwoordelijk voor het waarborgen van de fundamentele rechten, vrijheden, rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur. Als een afzonderlijk land niet in staat blijkt dat te doen, stapt het Koninkrijk ter aanvulling het toneel op. Gezien een dergelijk optreden de autonomie van een land beperkt, leidt ook dit tot spanningen tussen het Koninkrijk – dat toch al als Nederlands wordt ervaren – en de Caribische landen. Zo heeft de Rijksministerraad in april nog ingestemd met de instelling van een Integriteitskamer voor Sint-Maarten die toezicht zal houden op en dwingende adviezen zal geven aan de regering van Sint-Maarten in het kader van de integriteitsproblematiek op het eiland.

Daarnaast bestaat ook een verantwoordelijkheid van het land Nederland. Artikel 36 van het Statuut stelt dat Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten elkaar hulp en bijstand verlenen. Opmerkelijk genoeg wordt hier amper in concrete termen over gesproken. In de troonrede werd op Prinsjesdag, enkele weken nadat Irma over de Caribische eilanden trok, gezegd dat de regering zal doen wat in haar vermogen ligt om de acute nood te lenigen en dat het Caribisch deel van het Koninkrijk er niet alleen voor staat bij de wederopbouw. Het is nu de vraag hoe die belofte van bijstand en de urgentie van de wederopbouw worden vertaald in het regeerakkoord van Rutte III.

De vraag is waar de grenzen van autonomie en wederzijdse verantwoordelijkheid liggen. In de politiek schittert het thema ‘interne relaties van het Koninkrijk’ veelal door afwezigheid. Als het wordt benoemd, blijft het doorgaans bij algemene termen die herhalen wat in het Statuut staat maar waaruit geen concreet beleid af valt te leiden. De afgelopen jaren lijken financiële stabiliteit en deugdelijk bestuur de belangrijkste thema’s te zijn geweest. In dat kader is diverse malen ingegrepen. Nu staan we echter voor een ander scenario: de wederopbouw van Sint-Maarten, wat ook de ongelijke verhoudingen tussen de verschillende landen blootlegt – al was het maar omdat Sint-Maarten een klein eiland is en Nederland toch wat groter, ook in financieel opzicht. De interne Koninkrijksrelaties staan als indirect gevolg van Irma in de spotlights. Irma is een testcase en een moment om de onderlinge verhoudingen tegen het licht te houden, zodat de verwachtingen aan beide kanten van de oceaan alsook ieders verantwoordelijkheden helder zijn, en worden omgezet in daden.

Over de auteurs

Janneke van Casteren

Janneke van Casteren is werkzaam als promovenda aan het European University Institute te Florence, Italië

Reacties

Recente blogs
Volmachten ronselen: nieuwe regels voor een oud probleem
Promovendireeks 2023-2024
Promovendireeks #11: Mensenrechten en het sociale domein? Mogelijke spanningen tussen de Wmo 2015 en het IVESCR
Het vermeende ‘recht’ op het minister-presidentschap: de implicaties van de conventie van 1977