Terug naar overzicht

Schending mensenrechten ongedocumenteerden in Curaçao


Op 11 oktober 2021 publiceerde Amnesty International opnieuw een rapport over de positie en behandeling van ongedocumenteerden uit Venezuela in Curaçao. Amnesty uitte grote zorgen over de onduidelijke status van de betrokkenen, de afwezigheid van adequate procedures en de behandeling van vreemdelingen, onder wie zich ook kinderen bevinden.

De geschatte aantallen ongedocumenteerde Venezolanen in Curaçao lopen uiteen van 5.000 tot 15.000, op een totale bevolking van ruim 160.000 mensen. Vooropgesteld moet worden dat het VN-Vluchtelingenverdrag wel in werking is voor Nederland en Aruba binnen het Koninkrijk der Nederlanden, maar niet geldt voor Curaçao en Sint Maarten. Hierdoor kan niemand een beroep doen op een asielprocedure en daarmee bescherming vanwege de vluchtelingenstatus afdwingen. Er is immers geen regelgeving ter erkenning van vluchtelingen. Er kan uitsluitend een beroep worden gedaan op art. 3 EVRM, dat bescherming moet bieden tegen onmenselijke behandeling en uitzetting naar risicolanden. Dit betekent dat mensen die voor de vluchtelingenstatus in aanmerking zouden kunnen komen, uitsluitend op deze beperktere bescherming een beroep kunnen doen. Tot nu toe is er in Curaçao geen politieke bereidheid tot uitbreiding van de territoriale werking van het VN-Vluchtelingenverdrag en moet dus gekeken worden naar deze en andere algemene mensenrechtelijke verplichtingen.

Een complicerende factor daarbij is dat de staatsvorm van het Koninkrijk der Nederlanden (zoals vastgelegd in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden) regelt dat de fundamentele rechten en vrijheden van ongedocumenteerde Venezolanen een gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn. Mensenrechtenhandhaving is weliswaar primair een landsaangelegenheid, maar het stellen van algemene voorwaarden voor toelating en uitzetting van vreemdelingen is een Koninkrijksaangelegenheid (art. 3 lid 1 sub g). Daarnaast moet het Koninkrijk mensenrechten en fundamentele rechten waarborgen als een autonoom land in het Koninkrijk tekort schiet in de mensenrechtenhandhaving (de waarborgplicht). Zowel het Koninkrijk als Curaçao dragen daardoor verantwoordelijkheid voor de naleving van mensenrechtenverplichtingen bij de behandeling van ongedocumenteerden.

Terecht wordt keer op keer geconstateerd dat zowel de procedure als behandeling van ongedocumenteerde Venezolanen in Curaçao niet aan de basiseisen voldoen die op basis van mensenrechtenverdragen gelden. Een en ander kan op beperkte aandacht rekenen van politiek en beleid, maar de gezette stappen in de afgelopen drie jaar blijken niet voldoende. Het gaat daarbij om de bescherming binnen de procedure voor bezwaar tegen uitzetting alsmede om de mogelijkheden om een beroep te doen op art. 3 EVRM. Daarnaast zijn er voortdurend zeer ernstige klachten en signalen over de behandeling van ongedocumenteerde vreemdelingen in de vreemdelingenbarakken van de SDKK, de gevangenis van Curaçao, waar zij in afwachting van ofwel uitzetting, ofwel een beslissing op hun verzoek om toepassing van art. 3 EVRM worden opgesloten. Dit betekent dat op zeer veel fronten de situatie nijpend is en schreeuwt om een oplossing, in wetgeving, beleid en uitvoering.

Minderjarige ongedocumenteerden
Bijzondere aandacht besteedt Amnesty International aan de positie van minderjarige ongedocumenteerden. Amnesty stelt dat Curaçao de rechten van Venezolaanse kinderen schendt door hen te scheiden of gescheiden te houden van hun ouders die in Curaçao verblijven. Ook worden de kinderen opgesloten in de Vreemdelingenbarakken of in jeugdinstellingen. Curaçao spande zich niet in om de kinderen te herenigen met hun ouder(s) of om bezoek mogelijk te maken tijdens hun verblijf in detentie. ‘In plaats daarvan zetten de Curaçaose autoriteiten de kinderen uit, zonder de ouders te informeren of toestemming te vragen’, aldus Amnesty.

De bevindingen van Amnesty vinden steun in een recent onderzoeksrapport van onze hand over de rechten van ongedocumenteerde kinderen in Curaçao, waarin verslag wordt gedaan van een onderzoek uitgevoerd tussen 2019 en 2021. Uit dit onderzoek blijkt dat op basis van het huidige vreemdelingenrecht van Curaçao ongedocumenteerde kinderen nauwelijks kans hebben om hun verblijf te legaliseren en mede daardoor geen toegang hebben tot voorzieningen voor hun primaire levensbehoeften. Zo is er geen (nood)opvang voor hen georganiseerd, zijn ze niet verzekerd voor ziektekosten en is scholing soms onbereikbaar. Ook komen ongedocumenteerde kinderen in gesloten instellingen terecht, hetgeen strijdig is met internationale mensen- en kinderrechten waarin detentie van kinderen in de context van immigratie wordt afgewezen. Ook dit rapport concludeert dat kinderen niet worden herenigd met hun ouders, terwijl die wel in Curaçao verblijven, en bovendien zonder adequate rechtsbescherming worden uitgezet.

Uit ons rapport blijkt ook dat binnen het Nederlandse Koninkrijk, dat als geheel verdragsstaat is van belangrijke mensenrechtenverdragen waaronder het VN-Verdrag voor de Rechten van het Kind, geen invulling wordt gegeven aan de gezamenlijk waarborgplicht ten aanzien van de bescherming van mensen- en kinderrechten. Een analyse van de opvattingen van Curaçaose en Nederlandse politici en bestuurders ten aanzien van deze kwestie laat zien dat geen sprake is van enig gevoel van urgentie om deze zeer kwetsbare populatie adequaat te beschermen. Curaçaose en Nederlandse politici en bestuurders lijken elkaar wel te vinden in het willen voorkomen van een aanzuigende werking ten aanzien van migranten vanuit Venezuela en in het ontplooien van activiteiten om de grenzen zoveel mogelijk gesloten te houden en vreemdelingen op te sluiten en uit te zetten. Ook Amnesty uitte haar zorgen over deze gezamenlijke agenda, die juridisch en feitelijk tot gevolg heeft dat de situatie van ongedocumenteerden in Curaçao onverminderd zorgwekkend is.

In januari 2022 moet het Nederlandse Koninkrijk zich opnieuw verantwoorden bij de Verenigde Naties, wanneer de regeringen van de verschillende landen binnen het Koninkrijk rapporteren over de naleving van het VN-Kinderrechtenverdrag. Het is zeer waarschijnlijk dat zowel Curaçao als Nederland op dit punt worden bevraagd. Het is van groot belang dat dat moment te baat wordt genomen om een gezamenlijke agenda te presenteren hoe de  de komende periode gaat worden verbeterd. Een toegankelijke asielprocedure conform het VN-Vluchtelingenverdrag, het herenigen van kinderen met hun ouder(s) en het beëindigen van detentie zijn daarbij belangrijke eerste stappen.

Over de auteurs

Chrisje Sandelowsky-Bosman

Chrisje Sandelowsky-Bosman is verbonden aan de Universiteit Leiden.

Ton Liefaard

Ton Liefaard is verbonden aan de Universiteit Leiden.

Flora Goudappel

Prof. Flora Goudappel is verbonden aan de University of Curaçao

Reacties

Andere blogs van Chrisje Sandelowsky-Bosman & Ton Liefaard & Flora Goudappel
Stappen richting erkenning van het huwelijk tussen mensen van gelijk geslacht in Curaçao