Terug naar overzicht

De glorierijke toekomst van de senaat


De senaat? Een sterfhuis, een praatbarak. En de senatoren? Zakkenvullers, gebuisde politici. Allemaal weggegooid geld. Afschaffen. In de pers en op de sociale media wordt er soms stevig ingehakt. Begin er dan maar aan als nieuwbakken senator. De kritieken zijn niet mals en ook altijd even fijnzinnig. Tot daar aan toe. Maar ze getuigen vooral van een onstellend gebrek aan kennis over de hervormde senaat.

Ja, natuurlijk heeft de senaat slechts beperkte taken en bevoegdheden. Dat was de uitdrukkelijke bedoeling van de hervorming. De politieke partijen wilden immers af van een tweekamerstelsel waarin de tweede kamer stelselmatig voor vertraging zorgt in het wetgevend proces. In andere landen kan een tweede lezing ook voor een betere wetgevingskwaliteit zorgen.

De nieuwe Belgische senaat moet in de eerste en voornaamste plaats de ontmoetingsplaats worden voor de gemeenschappen, om na te denken over de staatsinrichting en om een volgende staatshervorming voor te bereiden. Wie dus naar de senaat komt om het licht uit te doen, zegt eigenlijk dat hij de andere gemeenschap niet wil ontmoeten. En wie naar de senaat komt om er zijn burgemeesterverkiezing van 2018 voor te bereiden, kan maar beter verzaken aan zijn mandaat.

Maar is een ontmoetingsplaats geen veredelde praatbarak? Nee, want de senaat behoudt haar volledige wetgevende bevoegdheid op constitutioneel en institutioneel vlak. Die taken zijn op zich uiteraard belangrijk, maar zijn des te opmerkelijker door de nieuwe samenstelling van de senaat. Naast tien gecoöpteerde senatoren bestaat de senaat immers uit vijftig deelstaatsenatoren, die vanuit de deelstaatparlementen worden afgevaardigd. Het belangrijke gevolg is dat de deelstaten voortaan dus rechtstreeks mee beslissen en stemmen over de staatshervorming. Vroeger werd een staatshervorming boven hun hoofden op en door het federale niveau afgehandeld.

Men zou bijna vergeten dat de senaat ook gewoon wetgevend werk kan voorbereiden door het maken van informatieverslagen. Dat gebeurt op vraag van 15 senatoren, de Kamer, een deelstaatparlement, de federale regering of een deelstaatregering. De (meer)waarde zal afhangen van de kwaliteit en de publiciteit rondom deze verslagen.

Zakkenvullers? De 50 deelstaatsenatoren krijgen voor hun werkzaamheden in de senaat geen enkele vergoeding; de gecoöpteerde leden ontvangen een halve parlementaire vergoeding. Zo daalt het aantal voltijds betaalde senatoren van 61 naar 5. Voor 8 vergaderingen per jaar? Nee. Ten eerste kan een vergadering over meerdere dagen gespreid worden. En ook het Europees parlement komt jaarlijks “maar” 12 keer samen. Ten tweede steekt het meeste werk in de commissies en in de voorbereiding van dossiers.

Sterfhuis? Als de senaat een sterfhuis is, dan is de Kamer een kaartersclub en het Vlaams parlement een veredelde gemeenteraad. Het Vlaams parlement telt ook enkele leden die enkel ’s woensdag op hun knopje komen drukken en weinig tot geen parlementaire activiteit ontplooien. Denk maar aan de burgemeesters van Antwerpen die het veel te druk hebben met het besturen van hun koekenstad. Ieder parlementslid maakt van zijn mandaat wat hij ervan wil maken.

Aan de slag!
Vele landen kennen een tweekamerstelsel. In een federaal land is het zeker zinnig om een tweede kamer te hebben die de belangen van de deelstaten op het federale niveau behartigt. In een confederaal model is de senaat zelfs de belangrijkste assemblée waar de deelstaten overleggen wat ze samen doen en hoe ze samenwerken. Wat ook de toekomst van België, een glorierijke toekomst gloort voor de senaat als deelstatenkamer.

Maar vier maanden na de verkiezingen van 25 mei 2014 is er nog steeds grote onduidelijkheid en onenigheid over de concrete werking van de Belgische senaat. Hoeveel en welke commissies moet de senaat bijvoorbeeld nog tellen? Gisteren raakte het Bureau van de Senaat er weer niet uit. Nochtans liggen de commissies gewoon in het verlengde van de taken.

Logischerwijze is er dus een commissie voor:

  • “constitutionele zaken” om grondwetswijzigingen door te voeren.
  • “institutionele zaken” voor de evaluatie en voorbereiding van de staatshervorming.
  • “interregionale samenwerking” tussen de deelstaten, bvb. op vlak van waterbeheer.
  • “intrafederale zaken” die het federale en deelstaatniveau aanbelangen. Deze commissie is de parlementaire tegenhanger van het Overlegcomité, waar de federale en regionale regeringen samen beslissen over o.a. het Belgische begrotingstraject.
  • “internationale zaken” voor de ratificatie van internationale verdragen, die nu nog door elk deelstaatparlement apart dient te gebeuren.

Daarnaast zijn er de verplichte commissies “Gelijke Kansen” en “Wetsevaluatie”.

Kortom, de missie is helder en het vet is weggesneden. De bal ligt nu in het kamp van de senatoren. Om haar nut en legitimiteit te bewijzen, moet de afgeslankte senaat gewoon aan de slag!

Dit artikel verscheen 16-09-2014 in De Morgen.

Over de auteurs

Lode Vereeck

Lode Vereeck is senator namens Open VLD en prof aan de Universiteit Hasselt.

Reacties

Recente blogs
Volmachten ronselen: nieuwe regels voor een oud probleem
Promovendireeks 2023-2024
Promovendireeks #11: Mensenrechten en het sociale domein? Mogelijke spanningen tussen de Wmo 2015 en het IVESCR
Het vermeende ‘recht’ op het minister-presidentschap: de implicaties van de conventie van 1977