Terug naar overzicht

Burgerschap in de stemmingendemocratie


Tijdens de themadag constitutionele vernieuwing & de Rechtsstaat van de toekomst heb ik mogen luisteren naar de pitches van een gezelschap van eminente heren, én dames. Op één van hen reageer ik, de pitch van Frank Hendriks, hoogleraar aan de Universiteit Tilburg. Deze pitch ging over de opkomst van de stemmingendemocratie, hoe deze contrasteert met de huidige consensusdemocratie, en hoe deze spanningen mogelijk productief gemaakt kunnen worden.

Aan de hand van zijn laatste boek, “Democratie onder druk. Over de uitdagingen van de stemmingendemocratie”[1], heb ik mij verder verdiept in zijn pitch. Het boek geeft mijns inziens goed weer wat de huidige trend is. Ook ik zie een opkomst van de stemmingendemocratie, maar waarbij ik mij wel afvraag hoeveel aanhangers onder de Nederlandse bevolking deze nu daadwerkelijk heeft.  Tegelijkertijd vind ik zijn keuze om tijdens zijn pitch de dystopische roman “The Circle” van Dave Eggers te gebruiken passend, en in zekere zin illustratief voor de stemmingendemocratie.

Met een stemmingendemocratie doelt Hendriks op een vorm van democratie: “waarin stemmingen als emoties en stemmingen als keuzemechanismen hand in hand gaan; als een democratie die de collectieve wilsvorming niet alleen via formele en statelijke, maar ook via informele en parastatelijke instituties in banen leidt”[2]. Voorts zou hieraan moeten worden toegevoegd dat deze vorm van democratie een aggregatief karakter kent, terwijl het consensusmodel een meer integratief karakter bezit – men houdt meer rekening met de verschillende belangen[3]. Hiermee is gekomen tot een definitie van het tweede begrip, de consensusdemocratie. Deze is volgens Hendriks te typeren als een van de twee vormen van de overlegdemocratie. Hierin staan het “rationeel samenwerken”, en “het geduldig praten” door representanten centraal[4]. In de Nederlandse context staat deze vorm van democratie bekend als het poldermodel[5].

Volgens Hendriks wordt de consensusdemocratie uitgedaagd door de stemmingendemocratie[6]. Deze eerste vorm kan zich in Nederland buigen over “redelijke resultaten”. Tegelijkertijd observeert hij dat er een hang bestaat naar stemmingsdemocratie, zowel binnen delen van het publiek als in het democratische discours[7]. Het probleem zou daarmee te definiëren zijn als een veranderende behoefte[8]. Het is daarmee dan ook de vraag geworden hoe om te gaan met deze verandering. Temeer daar de wisselwerking, of botsing tussen deze vormen van democratie productief kunnen worden gemaakt[9].

Zowel in zijn laatste boek als in zijn pitch in de Eerste Kamer verwees Hendriks naar mogelijke voorbeelden van productieve omzettingen tussen de consensus- en de stemmingendemocratie. Eén van deze voorbeelden is Zwitserland. Dit land kent zowel een sterke vorm van (directe) stemmingendemocratie: de kiezersdemocratie, alsook een sterke vorm van consensusdemocratie, die de effectiviteit van de overheid niet in de weg lijken te staan[10]. Waarbij opgemerkt wordt, dat zowel de Zwitserse democratie, net als de Nederlandse niet geheel stroperigheidsvrij is[11]. Hendriks laat zien dat beide democratieën kunnen buigen over een zekere effectiviteit[12].

Nu Hendriks heeft laten zien dat beide vormen van democratie niet zozeer ten koste hoeven gaan van de effectiviteit is het zaak om verder in te gaan op de veranderende behoefte. Het Zwitserse model van democratie lijkt immers een stuk meer legitimiteit te bezitten dan het huidige Nederlandse[13]. Het ligt daarmee voor de hand dat gekeken wordt naar welke lessen te trekken zijn uit dit Zwitserse model. Hendriks stelt dit en trekt hier in zijn boek zelf diverse uit[14], maar voor mij is een actievere invulling van het burgerschap de belangrijkste les. Dit om de volgende redenen.
Om de invloed van Nederlandse (indirecte/representatieve) democratische context op de burgercultuur te illustreren, citeert Hendriks Van Schendelen[15]. Deze omschrijft de Nederlander als een huiselijke hobbit, die weinig participeert in de democratie – ook al heeft deze daar wel de (fysieke) mogelijkheden tot toe[16]. De Nederlandse invulling van het burgerschap zou aldus Hendriks, voornamelijk in actieve zin zijn ingeperkt[17]. Wanneer de huidige invulling als problematisch wordt beschouwd, dan ligt de oplossing niet primair in het wijzigen van de huidige formele structuren, maar eerder in het activeren van de burger. Die moet weer gaan beseffen, om in de geest van J.R.R. Tolkien te blijven, dat zelfs de kleinste persoon het verschil kan maken[18].

Ten tweede acht ik het burgerschap van belang, juist omdat Hendriks benadrukt dat de veranderingen via een incrementiëel pad (dus stapje voor stapje) dienen te verlopen. Dit daar de Zwitserse democratie ook niet in een mal is gegoten, maar over tijd is ontstaan[19]. Daarnaast biedt de sociale media ongekende mogelijkheden voor de burger om zichzelf te organiseren. Ik wijs bijvoorbeeld naar de Piettitie, gestart op Facebook. Hendriks stelt dat de politiek een grote volksstemming niet wil negeren[20], het is dan echter wel aan het volk om tot die stemming te komen.

Met dit boek, en met zijn pitch heeft Hendriks mijns inziens een uitstekende bijdrage geleverd aan een voor mij geslaagde themadag. Tegelijkertijd zie ik de eerste uitdaging voor een actief burgerschap al opdoemen: het meedenken en meeschrijven aan een nieuwe grondwet in de Grondwetwiki. Zie: http://law.leidenuniv.nl/nieuws/grondwet-wiki.html


[1] In dit boek gebruikt Hendriks diverse artikelen die eerder zijn verschenen. Ik verwijs enkel naar dit boek.
[2] Hendriks, F. (2012). Democratie onder druk. Over de uitdagingen van de stemmingendemocratie. Amsterdam, Uitgeverij Van Gennep, p. 45.
[3] Hendriks borduurt hier voort op de classificatie van Lijphart, A. (1999). Patterns of democracy. Yale, University Press. In de 2e editie (2012, p.32) stelt Lijphart dat in plaats van het streven naar een meerderheid, gestreefd wordt naar een maximale meerderheid.
[4] Hendriks (2012, p. 27). Hendriks baseert zich hier op eerder werk.
[5] Hendriks (2012, p. 63). Een andere vorm die Hendriks naast de consensusdemocratie onderscheidt is de “participatiedemocratie”. Voor meer informatie over deze vormen van democratie verwijs ik via Hendriks  (p. 27), naar zijn eerdere werk uit 2006 (beschikbaar bij Bol.com), Vitale Democratie, theorie van democratie in actie. Amsterdam, University Press.
[6] Ibid.: 45.
[7] Ibid.:48, 74. Voor meer informatie over de prestaties van het poldermodel, zie p. 64-75.
[8] Ibid.: 73-75.
[9] Hendriks verwijst voor een verdere uitwerking hierover naar eerder eigen werk, te weten de volgende boeken: Hendriks, F., (2006). Vitale democratie. Theorie van democratie in actie. Amsterdam University Press; en Hendriks, F. (2010). Vital democracy. A theory of democracy in action, Oxford University Press.
[10] Ibid.: 217, 221-222, 228, zie ook hoofdstuk 14.
[11] Ik baseer mij hiervoor op Papadopoulus in Hendriks (2012, p. 221), en Hendriks (2012, p. 72-73).
[12] Hendriks (2012, p. 65, 69-75, 217, 220-222).
[13] Hendriks (2012, p. 82-83) en Papadopoulus in Hendriks (2012, p. 221).
[14] Hendriks (2012, p. 131-141, 220-231).
[15] Hendriks (2012, p. 136).
[16] Van Schendelen, R. (2003). Politiek krijgt burger die zij verdient. De Volkskrant 23-1-2003. Geraadpleegd op 2 maart 2015, http://www.volkskrant.nl/dossier-archief/politiek-krijgt-de-burgers-die-zij-verdient~a754905/
[17] Hendriks (2012, p. 136).
[18] Ik refereer hier naar de uitspraak van Galadriël “even the smallest person can change the course of the future” gedaan in Peter Jacksons film “The Fellowship of the Ring” (2001). Voor diegenen die geïnteresseerd zijn of Tolkien zelf deze uitspraak zo heeft geschreven verwijs ik naar Drout, M.C. (2007).  J.R.R. Tolkien encyclopedia: Scholarship and critical assessment. Routledge.
[19] Hendriks (2012, p. 225, 263).
[20] Ibid.: 248.

Over de auteurs

Frank de Winter

Frank de Winter is masterstudent Bestuurskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Reacties

Recente blogs
Volmachten ronselen: nieuwe regels voor een oud probleem
Promovendireeks 2023-2024
Promovendireeks #11: Mensenrechten en het sociale domein? Mogelijke spanningen tussen de Wmo 2015 en het IVESCR
Het vermeende ‘recht’ op het minister-presidentschap: de implicaties van de conventie van 1977