Terug naar overzicht

Alternatieve vormen van vertegenwoordiging?


Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging in Nederland slaagt er goed in om ook kleinere politieke groeperingen deel te laten nemen aan de besluitvorming. Hierin verschilt Nederland van het Britse en Amerikaanse meerderheidsstelsel. Maar de zo breed mogelijke vertegenwoordiging van wat er leeft onder Nederlanders kan beter. Van de 28 partijen die meededen met de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 slaagden namelijk maar dertien erin om daadwerkelijk zetels in de Tweede Kamer te bemachtigen. De kiesdeler (het aantal stemmen dat nodig was om een zetel te kunnen bemachtigen) lag met 70.107 stemmen historisch hoog.

Zo’n 161.000 kiezers hadden in maart 2017 een stem uitgebracht op partijen die de Kamer niet haalden. Ongeveer anderhalf procent van het totaal aantal op partijen uitgebrachte stemmen (goed voor iets meer dan twee zetels) leidde dus niet tot vertegenwoordiging in de Tweede Kamer. Het zou evenwel recht doen aan de uitgebrachte doch verloren stemmen om de partijen waarop die stemmen zijn uitgebracht op alternatieve manieren de besluitvorming in de Tweede Kamer te beïnvloeden. Dit zou bijvoorbeeld op de volgende twee manieren kunnen.

Ten eerste kan gedacht worden aan een analogie met het burgerinitiatief. Burgers kunnen met 40.000 handtekeningen een onderwerp op de agenda van de Tweede Kamer zetten in combinatie met spreektijd. Stel nu dat partijen, die onvoldoende stemmen hebben gekregen om in de Tweede Kamer te kunnen plaatsnemen, deze stemmen als het ware zouden‘converteren’ naar handtekeningen voor een burgerinitiatief. Op zo’n manier kunnen zij toch inhoudelijk iets betekenen voor hun electoraat.

Een ander idee is dat de lijsttrekkers van partijen die onvoldoende zetels hebben behaald voor de Tweede Kamerverkiezingen in de Tweede Kamer kunnen optreden als bijzonder gedelegeerden. Dit concept kennen we in de context van het Koninkrijk, waarbij afgevaardigden van Aruba, Curaçao of Sint Maarten via deze figuur kunnen deelnemen aan de beraadslaging van de Eerste en Tweede Kamer (art. 17 lid 2 Statuut). De bijzondere gedelegeerden hebben geen stemrecht, maar zijn wel gerechtigd om het woord te voeren en om amendementen (alleen in de Tweede Kamer) in te dienen.

Alternatieve vormen van vertegenwoordiging zouden de in de Tweede Kamer zetelende partijen een extra middel kunnen bieden om op te vangen wat er leeft onder kiezers wier stem verloren is gegaan. Is er bijvoorbeeld een niet-verkozen partij die zich in het bijzonder bekommert om de rechten van dieren en die partij gebruikt alternatieve vormen van vertegenwoordiging om de Kamer hierover te laten beraadslagen, dan zou een gevestigde partij ervoor kunnen kiezen om deze ideeën als het ware te adopteren.

Daarnaast kunnen alternatieve vormen van vertegenwoordiging bijdragen aan een meer deliberatieve vorm van democratie. De partij met de meeste zetels heeft immers niet in alle kwesties het beste standpunt en de beste argumenten. De ideale uitkomst van een democratisch proces is echter dat de beste argumenten de doorslag geven.

Uiteraard hangt de toegevoegde waarde van alternatieve vormen van vertegenwoordiging compleet af van de wijze waarop ‘zetelende’ partijen omgaan met dergelijke initiatieven. Staan ze open voor initiatieven van buitenaf of investeren zij hun schaarse tijd liever in andere zaken? Maar de opstelling van de niet-verkozen partijen is ook relevant. Hoe gaan zij om met hun mandaat? Willen ze een bijdrage van enige substantie leveren of verwordt hun bijdrage tot een opportunistisch campagnemiddel om in de toekomst wel een zetel te bemachtigen?

Of het stelsel daadwerkelijk moet worden aangevuld met alternatieve vormen van vertegenwoordiging hangt uiteindelijk af van de hoogte van het aantal stemmen dat niet heeft geleid tot vertegenwoordiging in het parlement. Sinds 1981 schommelt het percentage ‘niet-succesvolle’ stemmen tussen de 0,7 (2002) en de 2,5 procent (1998). Gemiddeld leidt zo’n 1,53 procent van de stemmen niet tot vertegenwoordiging. Het is uitstekend te verdedigen dat dit percentage te laag is voor een stelselwijziging.

Maar om de politieke versnippering in de Tweede Kamer tegen te gaan wordt steeds vaker geopperd om naar Duits voorbeeld een kiesdrempel in te voeren. Een kiesdrempel is het minimum aantal stemmen dat een partij moet behalen om een zetel in de volksvertegenwoordiging te behalen. In Duitsland ligt de kiesdrempel momenteel op 5 procent. Het onvermijdelijke gevolg van een kiesdrempel is echter dat het percentage stemmen dat niet resulteert in vertegenwoordiging groter wordt. Het idee van alternatieve vertegenwoordiging wint dan aan relevantie, omdat het aantal stemmen dat dan niet leidt tot vertegenwoordiging in de Tweede Kamer groter wordt. Belangrijk is dan nog wel de vraag of alternatieve vertegenwoordiging leidt tot een adequate balans zijn tussen meerderheid en minderheid, of slechts een doekje voor het bloeden biedt.

Voorlopig is alternatieve vertegenwoordiging in ieder geval een interessant gedachte-experiment. Maar let wel: niet zonder potentie om meer te zijn.

Deze bijdrage is een bewerking van de presentatie die is gehouden op het seminar voor jonge onderzoekers over de toekomst van het parlementaire stelsel, georganiseerd door de Staatsrechtkring in samenwerking met de Staatscommissie parlementair stelsel en gehouden op het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 16 maart 2018. Voor de suggestie van de bijzondere gedelegeerden gaat dank uit naar Alain Krijnen, coördinerend beleidsmedewerker bij de afdeling Inrichting openbaar bestuur van het Ministerie van BZK.

Over de auteurs

Koen Sijtsema

Koen Sijtsema is Masterstudent Staats-en Bestuursrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (2017/2018).

Reacties

Recente blogs
Volmachten ronselen: nieuwe regels voor een oud probleem
Promovendireeks 2023-2024
Promovendireeks #11: Mensenrechten en het sociale domein? Mogelijke spanningen tussen de Wmo 2015 en het IVESCR
Het vermeende ‘recht’ op het minister-presidentschap: de implicaties van de conventie van 1977